Ode 3.30

Ik heb een monument voltooid
bestendiger dan brons en hoger
dan koninklijke piramiden;
geen vraatzucht van een regenbui,
geen teugelloze noordenwind,
geen eindeloze jarenrij
en vlucht der tijden breekt het af.
Volledig sterven zal ik niet,
van mijn persoon zal een groot deel
ontkomen aan de doodsgodin;
ik zal voortdurend groeien bij
het nageslacht door nieuwe roem
zolang een priester met een maagd
zwijgzaam het Capitool beklimt.
Vertellen zal men dat, geboren
waar een woeste Aufidus
rumoert, waar waterarme Daunus
over boeren heeft geheerst,
ik van lage afkomst opklom
door als eerste het Aeolisch
lierdicht tot Italische
verspatronen te verweven.
Toon de trots, Melpomene,
die mijn verdienste van U vraagt:
omwind gewillig nu mijn haren
met een lauwerkrans uit Delphi.
(In de vertaling van Piet Schrijvers)

Dichter(s): Horatius

Locatie: Coördinaten: (52.35763534577681, 4.869389599092591)

Taal: Latijn

Opmerkingen of wetenswaardigheden: Horatius schreef ‘non omnis moriar’ in de laatste ode van zijn derde boek: ‘volledig sterven zal ik niet’; hij had zijn levenswerk voltooit en pochte over het resultaat. In de variant op dit bankje bij de Grote Vijver in het Vondelpark spreekt de nabestaande over en tegen een verloren verwant: ‘non omnis morieris’: ‘jij zult niet volledig sterven’. Wij, die verder leven, blijven je gedenken.

Meer info: De odes van Horatius werden in 1654 ook door Joost van den Vondel vertaalt: https://www.let.leidenuniv.nl/Dutch/Latijn/HoratiusNederlands.html#vondelode330

Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.