Kille winters hangen rond in de mijnstreek.
Zwart-wit geschilderde gevels, geur van tucht
en haveloze daken. De schachttorens en de
steenberg, nog te zien op jouw doopoorkonde.
Ondergewaardeerd zijn de uitgeputte mijnstreken
zwarte vlekken op de landkaarten. Men wil ze
saneren, wegpoetsen, schoppen als honden,
maar ze grommen en leggen zich terug.
Met weggebulldozerde mijnen kan je ze Bloemoord
of Parkstad noemen. Maar onder de nieuwe verf
schemert de oude naam. Als een grimmige droom
die je na het ontwaken maar niet kwijtraakt.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.