Een plein zo bleek van licht,
je denkt dat, weliswaar zeer dun,
maar dat er sneeuw op ligt.
Dan zie je mensen zonder jas,
wel met een hoed, maar
van dat splinterwitte stro,
tegen het zonnesteekgevaar.
Zoals in trams het spuwen was verboden.
Er kijken in dit kiekje louter doden
in de nog ongewone lens.
Zwart doek lag over ‘t hoofd
van de gebogen mens die dacht:
er staat nu wat er staat.
‘t Is het moment dat blijft.
De eeuwigheid is wat vergaat.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.