Over het gras

Over het gras en over het water
dwaal ik achter de beminde
die ik vroeg en die ik later,
die ik nimmer, nimmer vinde.

Smalle schelpen zijn haar handen
om een eeuwge zee te horen,
in zijn wieg en broze wanden
zingt haar hart mijn wee verloren.

Handen die mijn hoofd niet koelen
met hun sneeuw, de lichte, zachte.
Hartklop die ik niet zal voelen
onder stergoud, al de nachten.

Over het gras en over het water
dwaal ik achter de beminde,
tot ik aanzie – later, later,
in een licht dat mij hervinde.

Dichter(s): Jan Engelman

Locatie: beauvoorde, kerk

Taal: Nederlands

Boek: Uit: 'Tuin van eros' (1932)

Opmerkingen of wetenswaardigheden: Het gedicht bevindt zich op de muur van de kerk.

Naam invuller: Hugo Brems

Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.