Het dorp slaapt zijn groene roes uit
op de steile flanken van zijn berg die fier
de rug recht in dit malse Denderland
dat koeien aan de praat houdt met zijn gras
en als een dikke deken mensen samen houdt.
De rivier neemt foto’s van de hoge bomen
en glijdt zeewaarts op de rug der vissen,
een glanzend eetfestijn voor ranke reigers.
In het baksteenrode hart der huizen bergen
moeders voor hun kinderen de warmte op.
De brug die mensen naar elkaar toehaalt en ooit
de veerman heeft verjaagd, staart met groene ogen
naar De Zwarte Flesch die gul en graag de dorst
der vissers lest en mijn vrienden herbergt
die hun open glimlach naar de overoever sturen.
Hier leef ik met de hartslag van geliefden,
hier vind ik nachtrust na de stormen van de dag.
Soms, als de avond valt,droom ik uilen
die met hun kromme bek de duisternis beminnen.
Tot de zon het oosten kleurt en ik ontwaak.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.