De morgenzon smelt goud.
Ik word een ridder en
bestijg mijn paard: glanzend metaal
op rubberpoten en ik haal
de snelheid van een storm.
De bomen lachen groen, de stilte zingt,
mijn buurman wuift. Ik sla op hol
door het heuvellandschap van de mol.
met meimaandkoeien in de vroege weide.
Langs Burkelbossen, Holleweg,
naar Nieuwhofdreef en Torredreef
tot Paardedreef met Friese veulens
uitbundig in galop.
Waar appelaars bloeien boven
een bult van stof.
Zwaai met mij de vlag.
Als pronkpauw groet ik ridderlijk de dag.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.