Als zonlicht door een glas rosé
schijnen steeds meer herinneringen
door de dingen heen. Dit park,
bijvoorbeeld, was lang de vuilstort
van een gasfabriek. Het gif ligt er
nog, onder ons, veilig ingepakt.
Dit leidt tot de vraag: hoe diep is
een park? Steek een spa in de grond
(liever niet hier). Hoe lang moet je
graven voor je kunt zeggen dat je
het park hebt verlaten? Drie meter?
Tot de gloeiende kern van de aarde?
Denk aan de Indianen die weigerden
hun land te verkopen, omdat ze niet
begrepen dat ze het bezaten, want
hoe moest dat dan met de lucht
erboven? Het probleem met de dingen
geloof ik soms, na een aantal glazen
op het grasveld in de zon, ligt in
de wens ze te onderscheiden van
andere dingen. Dat lijkt me de kern
van het lijden. Daarom: jij en ik,
de Indianen, de grond, wat was,
wat komt, is één. Wij zijn een park.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.