Slapeloze nacht vóór de stemming.
Zes mannen staan op uit het plein,
uit de krijtlijn, de bloedplas
en gaan door de straten, dwars
door de late drinker, het kussend stel,
de zingende student, en slaan hun kop
op de deuren, de klop van zes schedels
die als een geheugen hun dood
willen ingeprent in ieder huis.
In de slapende hoofden gisten de leuzen,
dobberen onvrede, wrevel en angst
voor de tijden die zwart zijn, fluiten
de stemmenvangers hun deuntjes opnieuw
en opnieuw tot de prachtigste leugens.
De huizen zijn zonder voedsel voor inzicht
en strijd. Het is tijd om op te staan,
bonken de schedels. Het is zo lang geleden
dat het de slaap niet verstoort. Maar hier
of daar moet er een toch ontwaken, een
die onthoudt wat hij juist heeft gedroomd.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.