Wie was het? De mens, zichzelf genoeg
draagt stenen steden stenen aan.
Zand waarin men palen slaat
overkant, kom dichterbij.
De pier die in het water steekt
de damwand die de golven breekt
de weg waarlangs een auto rijdt.
We gaan. Want alle water
is een echo van de oceaan.
De regen valt maar raakt niet kwijt
in water, dat mijn bootje draagt.
Vogel, vlieg, omhoog, omlaag.
Nader mij. Beloof me land.
Zolang ik op de kade sta
zo zingt mijn hart: Amerika.
Waarheen, waarheen?
Blijf hier en denk jezelf een zee.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.