Zondagmiddag negentienvijftig
Met mijn vader naar de kerk
Voor mij is het een wekelijks uitje
Voor hem is het zijn dagelijks werk
't Kerkje staat in Brandeburen
Heidenskip noemen de Friezen het
De garagehouder komt ons halen
Met zijn zwarte Chevrolet.
De kosteres zet mij op mijn plaatsje
In de ouderlingenbank.
Ze geeft mij twee pepermuntjes
Wat zeg je dan, ik mompel: dank
Als alle mensen zijn gezeten
Verschijnt de ouderlingenrij.
Vader loopt daarin als tweede
Klimt op de kansel, knikt naar mij.
Jongetje op zondagmiddag
Dat niets begrijpt maar alles hoort
Verliefd is op de stem van vader
Die rustig voorleest uit Gods woord.
In de verte loeien koeien
Een eendejager lost het schot
Maar niets verstoort de stem van vader
Die voorleest uit het woord van God.
Terug in de consistoriekamer
Staan de thee en koekjes klaar.
Vader bevrijdt zich uit zijn toga
En jaagt de brand in een sigaar
Maar ik heb eventjes geen aandacht
Voor de daden van mijn held.
Ik mag de kollektezakken legen
Helpen bij 't tellen van het geld.
We rijden door de Friese weiden
Benzine ruik ik, gier en hooi.
De chauffeur vraagt hoe ik de preek vond
Vader glimlacht, ik zeg: mooi
Het is maar tien minuten rijden
Thuis wacht moeder nog met thee
Ik mag de togakoffer dragen
En een volgend keer weer mee.
Jongetje op zondagmiddag
In de ban van vaders stem
Dat niets begrijpt maar heel goed luistert
Of hij zacht klinkt of met klem
Jongetje op zondagmiddag
Dat niets begrijpt van de heilige Geest
Maar hoort dat die stem op zijn mooist klinkt
Als vader uit de Bijbel leest.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.