Van den vos Reynaerde (fragment)

Canticler spranc in den rijnc
Ende seide heere coninc
Dor god ende dor ghenade
Nu ontfaermet miere scaden
Die mi reynert heeft ghedaen
Ende mine sustren die hier staen
Ende seere hebben haren onwille
Ten ingane van aprille
Doe die winter was vergaen
Ende men siet die bloumen staen
Over al die velde groene
Doe was ic fier ende coene
Van minen groten gheslachte
Ic hadde jongher zonen achte
Ende jongher dochtren zevene
Dien wel lusten te levene
Die mi roede die vroede
Hadde brocht te dien broede
Si waren alle vet ende staerc

Dichter(s): Willem

Locatie: maria-theresialaan 37 vilvoorde

Taal: Nederlands (Middelnederlands)

Relatie met locatie: Het gedicht is aangebracht op twee hekken in en om het appartementsgebouw Cantecleer. Dat woonblok ontleent de naam aan het personage van de haan in Van den vos Reynaerde uit de 13e eeuw, van de Vlaamse dichter Willem (die Madocke makende). Het appartementsgebouw zelf is er gekomen dankzij de Vilvoordse burgemeester (en oud-premier) Jean-Luc Dehaene (1940-2014) die een grote hanencollectie had en zo ook interesse zal hebben gehad voor het personage Cantecleer.

Boek: Willem, Van den vos Reynaerde, meer bepaald het Comburgse handschrift, vs. 315-333 (met enkele kleine afwijkingen zoals de spelling reinert in plaats van Reynaert).

Meer info: De belangstelling van Jean-Luc Dehaene voor het Reynaertverhaal: https://www.dbnl.org/tekst/_tie002200601_01/_tie002200601_01_0084.php Over de naamgeving van het appartementsblok: https://www.standaard.be/cnt/v71lmfov_1

Naam invuller: Remco Sleiderink

Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.