Op de hoeken van de aarde waar
geen ruimte voor zout is
komt het leven uit de wateren
uit de rivieren die naar de zee gaan.
Zij zijn geboren uit het ijs, van de bergen,
van de hemelse regen.
De hellingen geven haar vorm,
zoals lichamelijke vloeistof.
En op de oevers ontstaan dorpen
die soms door de storm worden meegenomen.
Het zijn bliksems van zoet water
gecamoufleerd met goddeloosheid.
Tranen van de natuur,
zwanenzang, verwarring.
Wind van rotsen, overstroming zonder gelach,
vloeibare lichamen zonder goedheid.
En het slepen dat alles meeneemt,
laat alleen nachtmerrie achter,
laat alleen eenzaamheid achter,
laat alleen een stille schreeuw achter
die alleen wij hier kunnen horen.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.