‘Nu ben ik zelf als koning Salomon: ik versta ook de taal van de vogels en de dieren. Natuurlijk niet, alsof ze menselijke woorden gebruikten, maar ik begrijp de meest uiteenlopende nuances en gevoelens, die ze in hun geluid leggen. Slechts voor het ruwe oor van een onverschillig mens is vogelzang altijd een en hetzelfde. Als men van dieren houdt en begrip voor ze heeft, vindt men een grote veelzijdigheid van uitdrukking, een complete taal.’
‘Zo vandaag opeens dat roodborstje, dat mij slechts in het begin van mei een paar maal had bezocht. Ik weet niet of je van dit vogeltje en zijn gezang wat meer weet, ik heb het – zoals zo vele andere – pas hier goed leren kennen en houd er onvergelijkelijk veel meer van dan van de veelgeroemde nachtegaal. De schallende voordracht van de nachtegaal is me veel te primadonna-achtig, is te veel ingesteld op het publiek, daverende triomfen, verrukte lofuitingen.’
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.