[te lezen in de openbare ruimte]
Ik wilde in den morgen den droppen van dauw,
drinken aan takken, de verten nog grauw,
ik wilde mij wiegden door ’t woelige leven
de schaduwen die langs de boschpaden zweven.
Ik wilde mij streelden te middags in ’t bosch,
de wind over ’t water, de zon over ’t mos,
mij zoemden insecten een zang zonder zin,
waaraan nooit een einde is, noch een begin.
[het originele gedicht vervolgt:]
Ik wilde, mij lokte het laaiende vuur
naar huis in den avond, ik wist van geen uur,
maar ’k wist van het welkom der spelende vlam
en zag aan een ster, dat het nachtdonker kwam.
Ik wilde mij beidde de zwijgende nacht
en ving mij in vleugels van maanlichte pracht
en liet mij weer vrij met de zon en de dauw,
de krimpende schaduw, het nevelig blauw.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.