Het is als of ik na een reis van jaren
weer thuis kom. Op de zuidelijke wind,
vol oude geuren en geluiden, varen
herinneringen aan. Ik was hier kind
ik vind het huis waarin ik werd geboren,
het Stadserf, het Begijnhof, de rivier
vol bietenschepen, en daar rijst de toren
der Grote Kerk omhoog. De beiaardier
hamert zijn lied boven de grijze straten,
de Markt, de Vest en, wat mij het diepst heugt,
het Valkenberg waar op het vijverwater
de zwanen deftig doen als in mijn jeugd
Hier speelde ik, en bij het Spanjaardsgat
bewoog achter mijn schoolboek het verleden:
een turfschip vol soldaten dat de stad
bij nacht verraste. Waar hun schimmen gleden
stuurden wij onze kano’s langs de brug
tussen de Singel en de Prinsenkade
Kasteelwaarts net als toen. Nu, met mijn rug
naar de historie, naar de heldendaden,
ontdek ik nieuwe wijken, jonge steen,
traversen door het hart van mijn relieken,
maar nóg die groene arm om alles heen:
de bossen met hun blijvende muzieken.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.