Ze trekt haar huid uit
als een nauwe leren broek,
de kunst is om het aan
één stuk te doen zodat
er niets scheurt, afpellen
moet je leren, je oefent
op een ui of de kat.
Ze vlijt haar vel over de
stoel naast het bed, schikt
behaaglijk pezen, spieren,
kruipt onder het rode laken
waar een enkele druppel
bloed niet opvalt, ongezien
de nacht kan stollen.
Morgen zal ze wassen, strijken, plooien,
vannacht is ze bevrijd van zichzelf.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.