Zeekoorts
Ik moet weer op zee gaan en in ’t verschiet
Een ster om aan te sturen, anders verlang ik niet
Het rukken van ’t wiel, ’t gekraak van het hout, het zeil ertegen,
Als de dag aanbreekt over grauwe zee, door een mist van regen
Want de roep van de rollende branding, brekend op de kust,
Dreunt diep in het land in mijn oren en laat mij nergens rust,
’t is stil hier, ‘k verlang een stormdag met jagende wolken
En hoogopspattend schuim en meeuwen om kronk’lende kolken
Ik ben een gedoemde zwerver, waar moet ik anders heen?
Maar gelaten door de wind gaan, weg uit de stad van steen.
Geen vrouw, geen haard verwacht mij. Ik blijf ook liever zonder.
‘k heb genoeg aan een pijp op wacht en een glas in ‘t vooronder
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.