ZES ZINNEN

ZIN ÉÉN

Je stierf aandachtig. Wat hoorde jij
toen je hand licht danste door de lucht,
en jij je ogen sloot, opende, glimlachte?

Verdi was je vriend, Belcanto de plaats
waar je thuis was en wakend in de leunstoel
elke zondagmiddag op hem wachtte.

Ik hoor Het Slavenkoor en weet dat je één
van de tenoren bent. Je zong altijd mee,
met verval en vanitas meer dan bekend.


ZIN TWEE

Stervenden zijn zoetekauwen. Wat proefde
jij toen jij je duim opstak: sacrale
voorsmaak, honingzoete vruchtendrank?

Bang? vroeg ik. Ongeloof schudde je hoofd.
Sterven was verstenen, vermineralen,
verzouten van het suikerriet. Nieuwsgierig

bewoog je je witte lippen. Alsof de dood
jou de borst gaf, zo zoog je, terwijl je
ons in kou en bitterheden achterliet.


ZIN DRIE

Stervenden zijn zieners. Wat schouwde jij
aan de achterste grens? Verontrustende
struiken of een tamarisk aan de bron?

Lichtgroene weiden of een krijtwitte rots,
een afgesloten paleis of bloeiende tuinen?
De genade van een oplichtende zee.

Open het gordijn. De kamer moet licht
zijn en de aarde het domein van de zon
die schijnt op aankomst en afscheid.


ZIN VIER

Sterven is loslaten. Jij hield niet vast.
Ik streelde te stevig en smeekte: Ga
toch maar blijf. Nu droom ik van je.

Raak me niet aan, zeg je, tegen leven
op de tast ben ik niet meer bestand.
Het vormt een eeltlaag hard en koel.

Nevels verbergen mij maar 's nachts
verschijn ik aan de rand. Laat los voel
mij overdag in de palm van je hand.


ZIN VIJF

De geur van hyacint, zei je, seringen
of eigenlijk jasmijn. Een prikkelend parfum.
We lachten om dit wisselend boeket

omdat we wilden huilen. We wisten
dat de vorst odeur versnijden zou
tot hersenschim en vlagen wind.

Wat zie ik naar de lente uit. Ik zal
vooroverbuigen diep inhaleren
en jou in bloesemgeur aanwezig ruiken.


ZIN ZES

Het licht begraaft je niet, jij wordt daarin
begraven zodat het jou daarbinnen
proeft en ruikt en streelt en hoort en ziet

Daar reik je naar een nieuw begin
het zingen van een aanvangslied
dat opstijgt naar de eerste geest

een zeker weten dat de taal jou redt
omdat je als een overgetelijk woord
tussen de zinnen wordt gezet.

Dichter(s): Anton Ent

Locatie: Coördinaten: (52.258153, 4.553209)

Taal: Nederlands

Relatie met locatie: bloembollenpoëzieroute

Initiatiefnemer: Adri de Roon

Boek: Ode aan de Ooievaar (2003)

Opmerkingen of wetenswaardigheden: fragment op de tegel: De geur van hyacint, zei je, seringen / of eigenlijk jasmijn. Een prikkelend parfum. / We lachten om dit wisselend boeket // Omdat we wilden huilen. Anton Ent (1939-) is een Nederlandse schrijver, pseudoniem van Henk van der Ent. Hij studeerde Nederlands in Amsterdam en doceerde op een middelbare school in Apeldoorn. Onder zijn eigen naam schreef hij verhalen en essays. Hij publiceerde ook vier dichtbundels onder het pseudoniem Marieke Jonkman. In zijn werk speelt de verhouding tussen de moderne tijd en zingeving of geloof een grote rol. In dit gedicht van zes delen komen alle vijf zintuigen aan bod. De hyacint figureert uiteraard in het deel over de geur. Bij de keus van de gedichten voor de poëzieroutes in Lisse was één van de voorwaarden dat de gekozen fragmenten voor zich moesten spreken. Dat is de reden dat de tweede helft van de vierde regel hier aan de Heereweg achterwege is gelaten.

Meer info: http://adrideroon.nl/zes-zinnen-anton-ent

Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.