voor W.
Regenbogen verdringen zich voor het raam
Zeeën verdringen zich onder haar voet
Zij draagt een glas water de trap op
In haar glas boeketten papaver, gouden
korenvelden, sterren van het speenkruid;
stuivende avonden en dorpen, als sneeuw
vlokkend in 't glas dat zij de trap opdraagt
Het is de grote trap van de stilte naar
de stilte, het is de eindigende trap
In haar glas: goudzoekers
In haar glas: wintercircussen
Zij draagt dapper haar groot glas water
Luister toe, in haar bermuda driehoek
willen vliegtuigen en snelle schepen
neerstorten en stranden, aan haar glas
willen lippen vastkleven, geesten, drinkend
en roepend ‘Daar is De Zee, De Zee -’
(Vier straatwegen gluren door het sleutelgat)
Zij draagt haar glas water de treden op
't Is water dat als helder licht straalt
Zomerwegen; steden; gebergten in haar glas
De balken van het huis omkaderen haar
Laaiend oud water op zeilschepen zingt
van liefde; zij is de liefde
De trap is van geruchten en breekt bijna,
knapperig als de takjes van de gedachten
maar zij draagt sierlijk haar glas water
(Alle trappen willen naar 't luide vuur,
de huizen willen heimelijk naar de kolk
waar ook schepen en vliegtuigen eindigen)
Zij echter draagt haar glas helder water
Zij draagt haar glas de asvlokkige trap op
en zeeën kabbelen diep onder haar voet
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.