zij met de zeven zwaarden, zij is zo mooi
tegen het grootse gewelf van het noordertransept
staat zij, ver van ons, bescheiden in twee dimensies
maar krachtiger dan de ruimte die haar omringt
en zij ontvangt de zwaarden in haar hart, wie
zou dat kunnen verdragen, als men zegt dat
je enig kind moet gaan voordat jij zelf zal gaan
wie kan vluchten voor bloeddorst, en de lauwe
zoete placenta achterlaten bij een ezel en een os
later raakt zij de jongen kwijt, zwetend zoekt zij
met knappende longen en kijk, daar is de puber
nog ongeschonden - zo anders is het twintig jaar
verder, als zij hem ziet zwoegen onder het gewicht
van het kruis waaraan hij komt te hangen, daar
treft zij hem aan, met rode ogen, gekwetst gezicht
wie verdraagt dat, het stille lichaam te wiegen, hoofd
aan hart, op wie lijkt hij, op haar, op jou, op mij
buiten zichzelf brengt zij hem tot in de kleine, koude
grot, waar aardresonanties hem zullen ontsluiten
zij met de zeven zwaarden, zij is zo mooi
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.