Zoals een blad dat valt,
zo viel jouw naam.
Jij lieflijk Jiddisch meisje,
verrast door een kus, verast
door een kus op de Kouter.
Gas verzandt in je mond. Je liep hem nog na,
je tong proefde gulzig het slib van zijn lippen.
Jij Judith, hij Judas. Je as dwarrelt neer,
je witte bloed zindert en zoekt zich een vrijplaats,
een plein in de stad waar de liefde je loutert,
een liefde die geen blad voor de mond neemt,
een mond die zich aanbiedt, een kus op de Kouter.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.