waar deftig langs de oever van de sloot
hoof, als op stelten, voorzichtig, doordacht
een reiger loopt, een vleug van purperrood
dan waakzaam staat
en wacht
waar de kiekendief laag over het riet
door een vlucht zwarte sternen wordt belaagd
dan gedragen op de wind snel wegschiet
wiekend wijkend
verjaagd
waar voorbij de Vlietmolen halfweg Sluis
een koekoek roept en dan van ver weer één
meegevoerd op het fluisterend geruis
van het verkeer
waar heen
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.